maandag 14 juni 2010

23 mei 2010 –Ricotta chocoladetaart


Ja, ik geef het meteen toe: ik heb overspel gepleegd! Dat kan natuurlijk niet goed gaan… Als gevolg daarvan heb ik wekenlang niets aan dit blogje gedaan. En ik heb ook echt wekenlang niets lekkers wat de moeite waard is te beschrijven gemaakt. Schande!

Wat is er gebeurd?
Ik heb ricotta chocoladetaart uit een ánder kookboekje gemaakt dan de oorspronkelijke drie kookboekjes die de basis vormden voor dit blogje. Tja, overspel…

Maar was het de moeite waard? Ja, dat dan weer wel. Zowel in smaak als in uiterlijk… Ik heb nog niet eerder een taart voornamelijk bestaand uit ricotta en eieren gemaakt en dat is de moeite van het proberen waard.

Bereiding is très simple: 200 gram pure chocolade hakken, 100 gram gepelde amandelen malen in de magimix, daarna beide ingrediënten vermengen met 500 gram ricotta. Toevoegen 75 gram gekonfijte sinaasappelschil, 150 gram suiker, 50 gram rozijnen, 4 eieren, 2 eierdooiers en rasp van 1 citroen. Mengsel in een ingevette springvorm van ongeveer 20 cm doen en op 180 graden gedurende ongeveer 50 minuten gaar laten worden. In het recept dat ik volgde stond 35 a 40 minuten, maar ik heb daar zeker een kwartier bij op moeten tellen.

Als de taart is afgekoeld, dan kan je met in de magnetron gesmolten chocolade er nog wat leuke strepen overheen aanbrengen. Voor het showelement! En opeten me wat zure room erbij. Heel smakelijk en verrassend…
Ik beloof niet dat ik het nooit meer zal doen: overspel. Maar in deze zonnige tijd is het wel lastig om de discipline van het wekelijks lekkers maken en er over schrijven vast te houden. Ik doe m’n best…

woensdag 12 mei 2010

8 mei 2010 – Limoncelloroom met aangeschoten bessen


Meivakantie! Vanuit een tent op Vlieland is het lastig te bakken of erg uitgebreid te kokkerellen, dus daar hebben we het maar gehouden op bekende pasta- en couscousvarianten en uiteraard overheerlijke pannenkoeken. Waarbij op te merken valt dat het pannenkoeken bakken door sommige kampeerders tot een hogere kunst is verheven. Inclusief gebakken eieren bovenop zalig ham/kaas pannenkoeken en allerlei andere varianten. Kan ik nog veel van leren!

Maar goed, een vakantie in de tent bevalt mij altijd goed. Maar vreemd genoeg begin ik ook altijd, als het einde van de tentperiode in zicht komt, in mijn hoofd begin te fantaseren over mijn keuken en al het heerlijks dat ik daar in kan bereiden. En die fantasieën geef ik bij thuiskomst snel vorm. Zo heb ik, terwijl aan alle kanten de natte tentstukken hingen te drogen en de diverse wasjes in de machine vrolijk snorden, meteen iets met asperges uit de oven gemaakt en ook een heerlijk toetje: limoncelloroom met bessen. De limoncello paste goed in het vakantiegevoel dat er toch nog in huis hing, ondanks de wat koude kampeerweek op Vlieland.

Dit toetje is een soort trifle. Uit het ‘Zalig Zoet’ kookboek. Onderin een mooie dessertcoupe (heb ik niet echt, gelukkig wel een groot wijnglas gevonden) leg je een paar stukjes lange vingers die een tijd lang hebben liggen weken in een tweetal eetlepels limoncello. Daarop komt de limoncelloroom. Voor zes personen maak je dat door 2 eierdooiers met 55 gram fijne suiker te mixen. Voeg daar de schil van 1 geraspte citroen aan toe. In een andere kom klop je de eiwitten stijf en dat spatel je door het dooiermengsel. Als laatste voeg je nog 185 ml stijfgeslagen slagroom eraan toe en dat geheel zet je een uurtje in de koelkast.

Op de room komen de bessen. Ik had blauwe bessen gekocht, maar het oorspronkelijk recept is met rode bessen. Kan met divers ander rood fruit. Laat het fruit – ongeveer 200 gram – samen met twee eetlepels limoncello en 60 gram fijne kristalsuiker een uur staan om de smaken op elkaar in te laten werken.

En als laatste sluit je af met citroenkrullen. Hiervoor doe je twee eetlepels suiker met 3 lepels water in een klein pannetje. Laat dit mengsel een minuutje of twee inkoken en voeg dan mooie krullen van een citroenschil toe. Ook dit weer twee minuutjes inkoken en haal dan de schillen uit de siroop en laat op keukenpapier drogen.

Meer een gerechtje voor de volwassenen, vanwege de drank, maar tenminste een van onze kinderen heeft er smakelijk van gegeten!

dinsdag 27 april 2010

24 april 2010 – Chocoladebiscuitgebak met zoute karamel


Na een emotionele week waarin wij onze oude, lieve, poes moesten laten inslapen, waren wij afgelopen weekend wel toe aan ‘troost-eten’. En dat is meestal iets met chocolade! Gelukkig stromen de kookboekjes die ik afgelopen herfst voor mijn verjaardag heb gekregen, en die de basis vormen voor dit blog, over van de chocoladerecepten. Het is nog lastig kiezen. Zeker ook omdat ik mezelf er steeds vaker op betrap dat ik de boeken toch al behoorlijk vaak heb doorgebladerd, steeds zoekend naar een nieuwe invalshoek. En merkwaardigerwijze staan er ook veel min of meer dezelfde dingen in. En ik heb niet veel zin om mijzelf te herhalen in het kader van deze schrijverij. De moraal van dit verhaal? Het was nog lastig kiezen! Maar het werd een receptje uit Fantastische Toetjes van Annie Bell. Een recept dat mij aansprak vanwege de gebruikte rietsuiker. Lekker!

Bell gaat uit van gebak voor ruim 8 personen in een cakeblik van ongeveer 30 x 23 cm. Zo’n blik heb ik niet, maar een ronde springvorm met doorsnee 26 cm doet het ook uitstekend! Verwarm de oven op 190 °C voor. Meng in de Magimix (hoera, daar word ik altijd blij van – hoe simpeler hoe beter!) 225 gram boter en 225 gram rietsuiker totdat het een bleek mengsel is geworden. Terwijl de motor nog draait voeg je 3 eieren toe en 1 ½ dl melk. Het ziet er nu een beetje vreemd uit. Niet erg aanlokkelijk. Nu voeg je 175 gram zelfrijzend bakmeel (zeven!) en 50 gram cacao (ook zeven!) en 1 ½ theelepel bakpoeder (zeven?) toe. Geleidelijk, terwijl de machine draait. Hierna mag je de smurrie in het blik storten en over de gladde bovenkant strooi je nog een tweetal eetlepels rietsuiker. Het geheel in ongeveer 30 minuten gaar laten worden, in mijn geval heb ik er ruim 10 minuten aan toegevoegd. Je moet er een prikker droog uit kunnen halen.

Fantastische toetjes maakt er een zilte karamelsaus bij. Door 100 gram donkere basterdsuiker te smelten met 100 gram gezouten boter en 1 ½ dl slagroom en glad te kloppen. Het is inderdaad heel lekker om er iets bij te serveren. Maar deze zoute karamel vonden wij niet echt de ultieme toevoeging. Een lekkere dot slagroom deed het ook uitstekend!

Na de mislukking van vorige week was dit wel weer een opkikker. En zeker na al het verdriet een hele aangename troost!

woensdag 21 april 2010

17 april 2010 – Vanillerol


Filodeeg: ik begin er nooit meer aan! Deze boze bewering heb ik al vaker gedaan en ik ben er inderdaad ook al jaren niet aan begonnen. Maar in het kader van dit blogje meende ik dat het nu misschien wel zou gaan lukken. Tussen mij en het filodeeg… Helaas, wederom een desillusie. Zal wel aan mij liggen. Voorgaande keren had ik het deeg niet vroeg genoeg uit de vriezer gehaald – ja, dat is natuurlijk vragen om problemen want dat moet wel minstens anderhalf uur ontdooien. Zucht. Maar deze keer dat dus allemaal op tijd en conform de instructies op de verpakking. Tijdens het ontdooien een heerlijke vanillecustard met geraspte sinaasappelschil gemaakt. Het leek allemaal voorspoedig te verlopen… Tot ik er aan toe was om het filodeeg uit te leggen en aan elkaar te plakken met boter. De plakjes bleken wéér niet uit elkaar te halen te zijn. Aan elkaar geplakt, niet te hanteren, scheurend aan alle kanten. Ik heb bozig nog geprobeerd er iets van te maken. Maar de ‘flow’ was er totaal uit. En dat was ook te merken in het resultaat. Warm nog wel lekker – een smeuïge custardpudding verpakt in filodeeg. Maar alles bij elkaar toch wel wat te zwaar, te veel gedoe en zonder liefde. We waren het er allemaal roerend over eens… Jammer, jammer.

dinsdag 13 april 2010

10 april 2010 – Taart van sinaasappelgelatine en limoenbavarois


Een lekker luchtig, smakelijk dessert: taart van sinaasappelgelatine en limoenbavarois. Op een luie zaterdagmiddag in elkaar gezet. Een hele exercitie, want de schaal die ik hier in eerste instantie voor bedacht had, bleek gedurende het proces te klein. Deze taart wordt in twee delen gemaakt. Na het eerste deel dreigde grote overstroming van mijn vorm en moest ik hulptroepen invliegen voor het fabriceren van een uiterst handige kartonnen constructie. Waar maar weer uit af te lezen was, dat de man bij ons in huis iets met vormgeving en constructies doet, zo degelijk was het resultaat. De dreigende overstroming werd aldus gestut en na een nachtje opstijven konden wij genieten van een heerlijk frisse taart.

Het maakproces was dus wel wat ingrijpender dan menig hiervoor beschreven, in een handomdraai gefabriceerde, taart. Eerst een taartvorm van ongeveer 11 x 22 cm invetten en flink bekleden met bakpapier. Wel drie lagen dik! En zorg dat die vorm een behoorlijke diepte heeft – zie inleidend verhaal. Het recept dat ik volgde uit het vierkante Zalig Zoet kookboek spreekt steeds over gelatinepoeder, maar dat heb ik nog nooit in een supermarkt kunnen vinden. Dus dat heb ik vervangen door gelatineblaadjes. Die moeten ruimschoots voor gebruik weken in koud water – afijn, de hele instructie van gelatine staat op de verpakking. Ik moet er altijd wel aan denken voldoende blaadjes te gebruiken, anders stijft het niet goed op. Deze keer is dat prima gelukt!

Sinaasappelgelatine: geraspte schil van 2 sinaasappels + 375 grams vers sinaasappelsap + 60 gram fijne kristalsuiker + 2 eetlepels sinaasappellikeur (of in ons geval Limoncello – ook erg lekker!) verwarmen op laag vuur totdat suiker is opgelost. Mengsel even laten pruttelen en dan gelatine erdoor. Laat op kamertemperatuur komen en schenk daarna in de vorm. Dit spul moet zo’n twee uur opstijven in de koelkast.

Limoenbavarois: 375 ml melk + geraspte schil van 3 limoenen bijna aan de kook brengen. In kom vier eierdooiers met 120 gram suiker tot bleke gele romigheid kloppen. Hierboven de melk zeven en steeds blijven kloppen met mixer. Daarna 125 ml vers limoensap erdoor roeren. Dit mengsel op een zacht vuurtje aux bain marie verwarmen en ongeveer 20 minuten roeren totdat het een licht gebonden saus is. Ondertussen staan er alweer wat gelatineblaadjes te weken. Die roer je aan het einde van de 20 minuten door het mengsel. Laat op kamertemperatuur komen. Ondertussen 300 ml slagroom stijfkoppen. Dit voorzichtig en snel door het gelatinemengsel spatelen en dat op de inmiddels stijve sinaasappelgelei scheppen. Bovenop in de lengte lange vingers draperen en een beetje erin duwen. Dit moet weer zo’n twee a drie uur opstijven.

Als het allemaal goed is kan je nu de taart op een bord of schaal storten en heel voorzichtig het bakpapier eraf halen. Wij hadden voldoende gemaakt voor een weeshuis, dus kon een selectie buren ervan meegenieten! En dat werd gewaardeerd, blijkens de dankbetuiging op Facebook!

woensdag 7 april 2010

2 april 2010 – Chocoladepavlova


Hoe was het gezegde ook-al-weer? Beter een goede buur, dan een verre vriend – zoiets. Wat is er dan leuker als buren goede vrienden worden en welke gezegde bestaat daar dan voor? Ik ben in ieder geval gezegend met een heel aantal buitengewoon goede buren, die ik tevens goede vrienden durf te noemen. En wat helemaal leuk is, wij delen de passie voor koken en lekker eten. En dus was het afgelopen Goede Vrijdag raak. ‘Buurvriendin’ verzorgde een zeer lekker voor- en hoofdgerecht en natuurlijk nam ik een toetje voor mijn rekening. In het kader van dit blogje uiteraard.

Chocoladepavlova is een buitengewoon smakelijk werkje uit het kookboek van Annie Bell ‘Fantastische toetjes’. Pavlova associeer ik met Rusland en grappig genoeg klopt dat ook. Wikipedia (hoe betrouw is dat? – naar mening van mijn 10 jarige zoon mag ik daar absoluut geen waarde aan hechten, dat heeft ‘ie geleerd op school) leert mij dat het toetje is genoemd – jawel – naar de Russische balletdanseres Anna Pavlova. Het zou speciaal voor haar bereid zijn in een restaurant in Melbourne tijdens een wereldtournee van haar in de jaren ’20 door Nieuw Zeeland en Australië. Verder is er discussie of het gerecht dan oorspronkelijk uit Nieuw Zeeland stamt of uit Australië. Ik hou het maar op ‘van down under’.

De basis van de pavlova vormt een stevige taart van zeer stijf gekopt eiwit. In dit geval 6 grote eiwitten. Als het een flink stevige substantie is, dan voeg je er 350 gram fijne kristalsuiker in gedeeltes aan toe en eindig je met 25 gram cacoa, een eetlepel maïzena en een theelepel witte wijnazijn. Dit stijve goedje – het moet echt goed stijf zijn - draperen op een rond stuk bakpapier van ongeveer 23 cm doorsnee en bovenop een mooie krul creëren met een lepel. De taart bakken in 1 ½ uur in een oven van 110 graden (eerst wel voorverwarmen op 220 en lager zetten op het moment dat de pavlova erin gaat) – een flink lage temperatuur dus.

Voor de bovenkant 100 gram melkchocolade smelten. Even laten afkoelen en dan door 3 dl stijfgeklopte slagroom spatelen, zodat een gemarmerde substantie ontstaat. Hier ging het bij mij een beetje mis. Ik had pure chocolade gebruikt (dat vind ik eigenlijk veel lekkerder) en de gesmolten chocolade kleefde niet goed aan de slagroom zodat één en ander een spikkelig goedje opleverde in plaats van het mooie gemarmerde effect. Het spikkelspul was overigens wel heel eetbaar en ik zal mijn marmertechnieken nog ns wat gaan oefenen… Voor het Paasgevoel een paar gesuikerde chocolade eieren erover en direct serveren!

Het resultaat was naar mening van de aanwezigen dik in orde! Heel lekker – chocolade is dat eigenlijk altijd – van buiten knapperig en van binnen heel lekker zacht. Voor herhaling vatbaar!

dinsdag 30 maart 2010

28 maart 2010 – Citroencake met vijgen, walnoten en honingyoghurt


De zomertijd is ingegaan. Zondagmorgen om 9.00 uur beseffen wij ons met schrik dat het al 10.00 uur is. Snel het bed uit om hard te lopen en die hele waslijst van dingen te doen waarvoor we de luie zondag gereserveerd hadden. Het is vrijwel een kansloze race tegen de klok. Die halen we vandaag niet meer in. Gelukkig brengt de zomertijd ook een prettig zonnetje in huis en daar past citroencake met vijgen heel erg goed bij. Met deze mediterraans aandoende lekkernij komen we weer even in een rustiger vaarwater en laten we de klok de klok.

Grappig ingrediënt in dit, op het oog zwaar aandoend, product is de griesmeel. Dat hebben wij nooit in huis. Laat staan dat ik het ergens voor gebruik, ergens ín gebruik. Voor deze zonnige cake meng ik de volgende ingrediënten door elkaar. In één kom 115 gram suiker, 310 gram griesmeel, 150 gram gemalen amandelen, 3 theelepels bakpoeder en ½ theelepel zout. In een andere kom citroenrasp en sap van 1 citroen mengen met 1,25 dl olijfolie, 2 eieren, 185 gram Griekse yoghurt en 1,25 dl melk. De inhoud van beide kommen door elkaar roeren en er 60 gram gehakte walnoten en 7 gehakte vijgen (halfgedroogd in mijn geval, maar vers is natuurlijk nog wat lekkerder) aan toevoegen. Dit geheel storten in een cakevorm, liefs vierkant, van ongeveer 23 x 23 cm, ingevet en bekleed met bakpapier. Bovenkant gladstrijken en er plakjes van vier vijgen overheen verdelen. En bakken in oven van 180 graden gedurende 40 minuten totdat je er een prikker droog uit kan halen.

Deze lekkere cake, die niet heel zwaar is mits in niet al te grote stukken geserveerd, combineert erg plezierig met honingyoghurt: zo’n 250 gram Griekse yoghurt mengen met 90 gram honing en 2 theelepels vanille-extract. Zeker als de cake nog warm is en de yoghurt lekker koud uit de koelkast komt - een feestje!

dinsdag 23 maart 2010

21 maart 2010 – Koude chocoladesoufflés


‘Fantastische toetjes’ – what’s in a name? De koude chocoladesoufflés uit dit kook- en bakboek zijn inderdaad fantastisch. Ze zijn de schaamte voorbij, de sensatie van chocolademousse voorbij, een tongstrelend cadeautje!

Een heel ingewikkeld recept is het uiteraard niet. Daar hoef ik niet lang over uit te weiden. En over de omstandigheden waaronder ik deze soufflés maakten valt ook niet veel te melden. Een gewoon weekend, een gewone zondag, een echte rustdag. Wél de eerste echte warme dag van het jaar, een dag waarop we ’s middags al even lekker in een luie tuinstoel konden zitten in de zon! Terwijl deze heerlijke souffleetjes speciaal voor ons koud stonden te worden in de koelkast.

De receptuur: 175 gram chocolade smelten, iets laten afkoelen en drie eierdooiers aan toevoegen met de mixer. Vervolgens in gedeelten 3½ dl slagroom en 15 gram poedersuiker aan toevoegen. In andere kom de drie eiwitten stijf kloppen en deze door het chocolademengsel spatelen. Deze substantie in een leuk glas of vormpje gieten en een aantal uren laten opstijven in de koelkast. Om een randje erboven uit te laten steken, kan je bakpapier om de bovenzijde van het glas of de vorm vastplakken en de mousse hier een centimeter in ‘over laten stromen’. Voor het serveren nog wat pure chocolade er overheen raspen.

Wij zijn allemaal verslaafd aan chocolademousse en het is dus helemáál niet erg dat dit recept voor zeker acht kleine vormpjes van ongeveer 1,25 dl inhoud genoeg is. We hebben er afgelopen dagen van genoten en nog ns van genoten en over nagezwijmeld. Cijfer van dochterlief is een negen, motivatie: “vooral geschikt voor pubers want die houden van chocolade.”

maandag 15 maart 2010

13 maart 2010 – Aardbeien-amandeltaart


Vanwege de voorjaarsvakantie – die in Amstelveen dit jaar exceptioneel laat valt ten opzichte van andere regio’s – hebben mijn bakactiviteiten twee weken stil gestaan. Maar dit weekend heb ik de boel weer opgepikt. De lente komt eraan, het is te voelen in de lucht, de krokussen vliegen de grond uit en de knoppen in de magnolia staan op springen. Ik heb zin in iets fris en fruitigs, vandaar mijn keuze voor aardbeien-amandeltaart uit ‘Zalig zoet’.

Het taartje heeft een prachtig plaatje in het voor de rest ook zo smaakvol – zo niet watertandend – vormgegeven kookboekje. Bereiding valt uiteen in twee delen: bodem en vulling. In beide onderdelen wordt aardbeienlikeur gebruikt en dat zal best heel erg lekker zijn. Maar voor twee eetlepels van een zoet kleverig goedje dat ik verder nooit en te nimmer zal drinken of nog vaker nodig heb ik welk recept dan ook, ga ik niet een fles aardbeienlikeur aanschaffen. Aangezien er ook amandelen in het recept verwerkt zijn, kies ik voor een alternatief in de vorm van amaretto. Dat verkopen ze in van die handige kleine flesjes en amaretto is buitengewoon lekker door een chocolademousse. Dus daar heb ik altijd wel wat van in huis.

Voor de bodem die in een springvorm van 22 cm gebakken wordt, klop ik 75 gram boter met 40 gr suiker. Daarna een theelepel citroenrasp, ½ theelepel vanilleextract, 1 eetlepel amaretto in mijn geval (aardbeienlikeur in het oorspronkelijk recept), 1 ei en 1 eierdooier toevoegen. En vervolgens 75 gram gemalen amandelen en 1½ eetlepel bloem er doorheen spatelen. Bovenkant beetje glad maken en in 15 tot 20 minuten bakken in oven van 180 graden. Het begint zalig te ruiken in huis – dat doen die amandelen! De bodem vervolgens goed laten afkoelen.

De vulling bestaat uit 250 gram mascarpone gemengd met 2 theelepels poedersuiker, 35 gram gemalen Italiaanse amandelkoekjes en 1 eetlepel amaretto of aardbeienlikeur. Dit mengsel smeerbaar maken door er 1 á 2 eetlepels slagroom door te roeren. Volgens het recept mag je dat absoluut niet mixen omdat anders de mascarpone zou kunnen schiften. Ik geef de aanwijzing maar even door… Amandelkoekjes zijn trouwens mijn favoriete koekjes bij de espresso, dus het restant zal niet heel lang onaangeroerd blijven. De vulling gaat uiteraard over de bodem heen en daarop komen verse aardbeien. Om ze lekker te laten glimmen meng je twee eetlepels jam met twee eetlepels water, opwarmen in magnetron, zeven en met het zo verkregen vocht de aardbeien bestrijken. Als finishing touch bestrooien met muntblaadjes. Wat een prachtig kleurenpalet levert dat op.

Van dit taartje word ik heel erg blij! De rest van de familie ook, hoewel de vulling als wat zwaar en niet direct lekker ervaren wordt door de kinderen. Tja, dat heb ik eerder gehoord… ik ben echt benieuwd wanneer ze de meer puddingachtige substanties gaan waarderen.

maandag 22 februari 2010

20 februari 2010 – Pruimentaart met walnoten en chocolade


Deze receptenreeks is puur associatief. Merkwaardigerwijze kom ik daar pas bij het schrijven van dit blogje achter. Want na vorige week iets met walnoten te hebben gedaan, weet ik deze week opnieuw de weg naar het notenschap te vinden. De weken daarvoor had ik een intense band met sinaasappels. Het lijkt wel op zo’n spelletje waarbij je steeds de tweede helft van een woord gebruikt om een nieuw woord te vormen: appeltaart - taartmes - messteek - steekwapen - etcetera. Benieuwd wat ik volgens week uitkies…

In het Parool van deze week stond een mooi verslag van Nienke Denekamp die op bezoek was bij Cees Holtkamp. Holtkamp kennen we natuurlijk van de Amsterdamse banketbakkerij. In de krant doet hij zijn recept van zijn overheerlijk citroenmeringuetaartje uit de doeken. ‘Niet improviseren is de tweede natuur van een banketbakker’ citeert Denekamp de gepensioneerde meester. Het gaat om de details – de spullen moeten elke dag hetzelfde smaken. Holtkamp werkt aan een receptenboek, ik verheug mij daar nu al op! Niet improviseren – daar kan ik nog wat van leren. Dit weekend ging het in dat opzicht niet zo goed. Mijn pruimentaart met walnoten en chocolade had langer de tijd nodig dan ik mij had voorgesteld. Helaas moest en zou ik naar een bijeenkomst buiten de deur – en dus heb ik het taartje te vroeg uit de oven gehaald. Daar waar de binnenkant zo zou moeten zijn dat een ‘in het midden van de taart gestoken satéstokje er schoon uitkomt’, vormde de binnenkant in mijn geval een wat kleverig van massa. Dat kan vele malen beter! Ik zal het citaat van Holtkamp ergens in de keuken ophangen.

Wat heb ik gedaan? 200 gram walnoten en 200 gram pure chocolade fijngehakt in de – jawel – magimix. Daar een eetlepel 2 theelepels espresso en 100 gram maizena – grappig, anders wordt het natuurlijk nooit één geheel die noten en chocoladebrei - aan toegevoegd. In een kom 200 gram zachte boter gemengd met 185 gram suiker. Daar om en om 4 eierdooiers en het walnoten chocolademengsel toegevoegd. Als klap op de vuurpijl 2 theelepels (koffie) likeur erdoor. De resterende vier eiwitten stijf geklopt en voorzichtig door het mengsel geschept. Het geheel in een springvorm van 25 cm gestort, die ik daarvoor had ingevet en bekleed met bakpapier. Na dit taartje ongeveer een half uur op ongeveer 170 graden te hebben gebakken, een stuk of zes halve pruimen met de bolle kant op de taart gedrapeerd. Daaroverheen twee eetlepels bruine basterdsuiker en een eetlepel boter verdeeld. Dit geheel terug in de oven en volgens recept 40 minuten afbakken. Dat had in mijn geval beter langer kunnen duren.

Een beetje kleverige taart is toch ook lekker? Jazeker, manlief geeft ‘m een 7 en de kinderen zijn uit logeren, dus die hebben geen recht van spreken. En vermoedelijk wordt het volgende week weer iets met maizena. De pruimen, chocolade en walnoten hebben we al gehad.

zondag 14 februari 2010

13 februari 2010 – Peer-walnootfrangipane


Om tot creatieve of vernieuwende ideeën te komen, is het goed om de reguliere dingen eens heel anders te doen. Dat kan van alles zijn. Dus tandenpoetsen met de andere hand dan je gewend bent, letterlijk met je 'verkeerde' (je ándere) been uit bed stappen, via een andere weg naar je werk fietsen of – zoals in mijn geval – een zaterdagochtend uitslapen. Want onze zaterdagochtenden zijn regulier gevuld met hockey. Met twee hockeyende kinderen in de C en de E kan je daar op zaterdag heel wat tijd mee bezig zijn. En wat een verrassing als dat een keer niet hoeft. En wat vind ik dan leuk om te doen? Lekker aan de slag met mijn kookboeken – Het complete Ijs en Dessert Boek deze keer.

Ik heb nog nooit van frangipane gehoord. Ergens herken ik het woord wel, maar als je mij zou vertellen dat het een software toepassing is of een bepaald type brood, dan geloofde ik je ook. Frangipane is volgens Wikipedia: ‘een beslag op basis van boter, suiker, gemalen amandelen, eieren en bloem. Bij uitbreiding wordt ook frangipanetaart hiermee aangeduid.’ De grap aan dit taartje met peer is dat de frangipane gemaakt wordt met walnoten.

De bereiding valt uiteen in drie delen: de gummi-achtige bodem maken, de peren voorbereiden en de walnootfrangipane. Deze bodem is echt fantastisch om te maken – 175 gr bloem, 90 gr boter, 1 ei, 2 eetlepels ijswater en 3 theelepels citroen. Hoewel het recept heel omslachtig doet met messen en kneden, doe ik alles in de magimix. In een mum van tijd heb ik een prachtige bal, die even moet rusten in de koelkast. De grote grap of liever gezegd het mooie kunstje zit hem in het uitrollen van het deeg tussen bakpapier. Wat een handigheid! Hiervoor krijg je geen gedoe aan de deegroller en de vlaaibodem is supermakkelijk te bekleden. Dit ga ik onthouden! Terwijl het deeg in de koelkast ligt, drie peren schoonmaken en in stukjes snijden. Met 2 el suiker, een uitgeschraapt vanillestokje, ½ theelepel kaneelpoeder en een beetje water opzetten tot de peren zacht worden. Dan de walnootfrangipane maken: eerst 100 gr boter en 115 gr suiker mengen, daarna 1 theelepel vanille extract en 2 eieren toevoegen en als laatste 150 gr gemalen walnoten en 30 gr bloem. Dit ruikt al erg plezierig, zal wel door het vanille extract komen. De taartbodem wordt eerst zo’n 20 minuten gebakken, waarvan 15 ‘blind’. Daarna de frangipane er overheen uitstrijken en de peer erop leggen. Het geheel gaat nog ruim een half uur in de oven. Oven niet te heet, zo’n 190 graden!

Het taartje ziet er uit als een plaatje en ruikt erg aanlokkelijk. We nemen hem mee om samen met vrienden op te peuzelen, terwijl Sven Kramer 5000 meter lang héél snelle rondjes draait in Vancouver. Wat een feest om naar te kijken – een tien met een griffel voor Kramer - en wat een unaniem enthousiasme over de peer-walnootfrangipane – een negen!

maandag 8 februari 2010

7 februari 2010 – Sinaasappel-gelei


Onbedoeld blijk ik twee weken achtereen iets met sinaasappel te hebben gekozen. Wonderlijk: ik ontdek het pas op het moment dat ik dit blogje begin te schrijven… Wat zou Freud daar over te zeggen hebben? Het doet er eigenlijk niet toe, want de sinaasappel-gelei die ik deze week gemaakt heb, lijkt in geen enkel opzicht op de karamel pudding die vorige week op het menu stond.

Deze sinaasappel-gelei haakt aan een warm gevoel uit mijn kindertijd. Mijn vader kreeg het van zijn moeder als toetje op zijn verjaardag en mijn moeder nam die traditie over: met sinaasappel-gelei gevulde sinaasappels! Ik kan het me nog goed herinneren. De halve uitgeholde sinaasappels met gelei gevuld en versierd met kleine toefjes slagroom. Verrukkelijk! Ik ben nooit ergens het recept tegengekomen, maar toen ik in Annie Bell’s kookboek de ‘Echte sinaasappel-gelei’ tegenkwam, riep dat direct het ouderwets vertrouwd, frisse oranje gevoel op van vroeger. Dit toetje brengt een beetje feest in huis.

De gelei wordt eenvoudig gemaakt van ingekookt vers sinaasappelsap, de gelatine doet het echte werk in de koelkast. Bovenop de gelei legt Annie Bell nog wat schijfjes sinaasappel. Nou, dat is in dit geval de grootste uitdaging, want in eerste instantie zinken die partjes natuurlijk naar de bodem van het glaasje. Niet getreurd, even de boel wat laten opstijven in de koelkast en dan alsnog die schijfjes er bovenop. Juist die toevoeging van een extra partje maakt het geheel visueel iets aantrekkelijker. Maar wat de ultieme finishing touch van dit toetje is: de chocoladevla die je er overheen kan doen. En in dit geval vers gemaakte chocoladevla – ik zou het bijna mousse noemen – van melk, eierdooiers en een mengsel van melk- en pure chocolade. De combinatie van de frisse gelei en de romige chocoladevla is perfect. Verschillende tekstuur, uiteenlopende smaken; een uitstekende aanvulling op elkaar.

En ja hoor: de kinderen houden nog steeds niet van ‘pudding’, maar de chocoladevla/mousse wordt in hoge mate gewaardeerd!

maandag 1 februari 2010

31 januari 2010 – Sinaasappel-karamelpuddinkjes


Kijk ‘ns aan: een recept om op een lege januari-zondagmiddag de tanden in te zetten. Want met verschillende onderdelen en fasen. Oftewel: minder makkelijk dan een heleboel ingrediënten in de foodprocessor mengen… De sinaasappel-karamelpuddinkjes – daar komt echt niemand achter bij galgje – komen uit ‘Het complete ijs- en desserts boek’ en horen bij het hoofdstuk Winter. Ja, dat doen ze. Een warme zijdeachtige custard met de friszoete smaak van sinaasappels. Krijgen we daar een warm winters gevoel van of niet? In de ijstijd van 2010 past het in ieder geval goed.

Eerst een bordje sinaasappelschijfjes voorbereiden waar later karamel overheen gaat. Dan de oven voorverwarmen met daarin een braadslee gevuld met water om straks de puddinkjes ‘in Marie’s badje’ in te garen. Vervolgens de uitdaging van de karamel. Dat krijg ik steeds beter onder de knie, ware het niet dat het geheel vaak zo gaat borrelen en ik wil het graag glad hebben. Misschien de steelpan iets minder heet laten worden? De karamel gaat onderin de vuurvaste ovenschaaltjes. Een klein restje maak ik iets vloeibaarder en dat gaat over de sinaasappels.

Dan de pudding. Melk, slagroom, vanillestokje en sinaasappelrasp aan de kook brengen en laten intrekken: het ruikt inmiddels heerlijk in de keuken. Dat zeven en mengen met mengsel van eieren, eierdooiers en suiker. Voila! Dit mengsel mag bovenop de karamel en dan met natte voetjes zo’n driekwartier in de oven.
Ik kan geen genoeg krijgen van mijn keuken en schakel over op de bereiding van een heerlijke Franse stoofvleesschotel. Die mag aansluitend op de puddinkjes in de oven. De puddinkjes verdwijnen nog enige tijd in de koelkast en komen er pas vlak voor het eten weer uit. Omdraaien op een bord en sinaasappelschijfjes erbij. Het fotografeert in ieder geval heel smakelijk…

De familie is aangenaam verrast met het feestmaal. Hebben we iets te vieren? Nee hoor, gewoon een ‘Zen-middag’ in de keuken doorgebracht... Ik kan daar enorm van genieten. En de puddinkjes? Niet voor de kinderen – vanwege de substantie, niet vanwege de smaak – maar voor de volwassenen een dikke 8!

maandag 25 januari 2010

24 januari 2010 – Rabarbercake uit de oven


Wanneer is het jaargetijde van de rabarber? Ik zou het werkelijk niet weten. Vroeger kregen wij bij tijd en wijle een tamelijk kleverige substantie als toetje te eten: rabarber. Na afloop waren de tanden ‘slee’, een onaangenaam gevoel in de mond. Maar in welk jaargetijde zich dit afspeelde? Geen idee. Ik veronderstel echter dat het niet de winter is geweest. Rabarber is volgens mij ‘uit’. Althans in een reguliere supermarkt komt je het echt niet tegen, daarvoor met je naar de groentejuwelier. En in kookboeken is het ook niet iets waar je over struikelt. Hoewel ik me al schrijvende wel ineens een heel verrassend recept herinner van iets vlezigs in combinatie met rabarber. Zal wel Jamie Oliver zijn geweest. In ieder geval viel mijn oog dit weekend op Rabarbercake uit de oven van Annie Bell (zie 17 januari). En zo stuurde ik de man des huizes af op verse rabarber in de supermarkt. Een missie die gedoemd was te mislukken, maar die wonderbaarlijk eindigde met een glazen pot vol rabarber – frambozen - cranberry compote. Een uistekend alternatief.

Hoe zal ik het maakproces van dit ovencakeje eens beschrijven? Ook in dit geval heb ik niet veel meer gedaan dan kleine ovenschaaltjes vullen met een laagje rabarber compote en daar overheen een mengsel van cakedeeg storten. Voor de bereiding waarvan ik uiteraard de foodprocessor (!) heb gebruikt om (voor 6 schaaltjes) 225 gram fijne kristalsuiker, zelfde hoeveelheid echte boter, evenzoveel zelfrijzend bakmeel, 2 theelepel bakpoeder, 4 eieren, 1 geraspte citroenschil en 100 ml melk in te mengen. De oven doet de rest. Hoe simpel kan het zijn? Simpel, maar niet minder smakelijk. Direct na 40 minuten oventijd geconsumeerd. Ben gek om warme zoetigheid! En uiteraard kan er een dot crème fraiche bij, dat maakt het nog wat smeuïger allemaal.

De familie beoordeling was prima en het is zo eenvoudig te bereiden dat het recept vast nog wel eens herhaald zal worden. Maar deze rabarbercake heeft voor mij niet de wilde, magnetiserende aantrekkingskracht van de chocoladefondant of de poëtische betovering van gepocheerde pruimen.

maandag 18 januari 2010

17 januari 2010 – Chocoladefondantdesserts


Oh hemelse modder, oh zalige zoete desserts, oh verleidelijke chocolade! Ik heb nu iets ongekend lekkers ontdekt in een van de drie zoete zaligheden kookboekjes – chocoladefondantdesserts! Het recept is van de hand van Annie Bell in ‘Fantastische toetjes’ en het staat beschreven in het hoofdstuk – hoe kan het ook anders – chocoladedesserts!

Onze grote Zaanse supermarktketen presenteert jaarlijks rond de Kerst haar verrukkelijke specialiteiten en in dat assortiment bevindt zich een dergelijk chocoladetoetje. Ik was al fan van dat cakeje waar de warme gesmolten chocolademassa uitstroomt. Maar het blijkt dat dit decadente kunstwerkje buitengewoon eenvoudig zelf te maken is. En nog veel lekkere natuurlijk als je daar zelf je ziel en zaligheid in legt.

Qua techniek komt het vooral aan op de Magimix die ik al eerder in deze blogjes als onmisbare partner in het keukenwerk heb beschreven. 75 gram boter in stukjes, 75 gram lichte basterdsuiker, 5 eieren en 40 gram bloem mengen in de keukenmachine en daar 300 gram pure gesmolten chocolade aan toevoegen. In alle kookboeken wordt de chocolade op chique wijze ‘au bain-marie’ gesmolten, maar wat te denken van de magnetron? Ik smelt al jaren chocolade in de magnetron en dat is wel zo eenvoudig. Wel een lage instelling kiezen, anders gaat het allemaal te snel en valt de chocolade uiteen. Maar wie het voorzichtig in de magnetron smelt, komt niet bedrogen uit. De lekkerbekken voegen aan deze massa nog een eetlepel rum toe.

De zo ontstane smurrie gieten in ramekinvormpjes – in mijn geval Arabia ovenvaste kopjes – en daarna in de oven op zo’n 200 graden tot een en ander begint te rijzen. Dat is al vrij snel het geval, na een minuut of tien. Eenvoudiger kan het eigenlijk niet. Sterker nog: dit dessert kan ook al van tevoren worden klaargemaakt en in de koelkast bewaard en dan vlak voor consumptie in de oven. Wat een fantastisch nagerecht voor als er bezoek is. Heerlijk met een bolletje ijs of klodder crème fraîche! Vrienden verheugt u op deze traktatie! Na jarenlange chocolademousse is dit de nieuwe afsluiter bij komende huisdinertjes.

De hele familie viel gisteravond in zwijm voor dit toetje. En dat was niet alleen omdat ik het recept voor zes personen over vier vormpjes had verdeeld.... dat dus nooit meer. Want oh wat is dat spul zwaar op de maag. Maar oh wat vinden wij het allemaal verrukkelijk!

zaterdag 16 januari 2010

9 januari 2010 – Citroentaart


Het staat onder de lenteklassiekers in ‘Het complete IJs & Desserts boek’ – de citroentaart. En aangezien het buiten vriest dat het kraakt, ik niet anders slapen kan dan met een driedubbele pyjama aan en de ANWB een weeralarm heeft afgekondigd – kortom het is winter - is dat écht iets om dit weekend te maken! Wat mij betreft is citroentaart niet aan een jaargetijde gebonden. Het is altíjd lekker.

Jarenlang heb ik gezworen bij een heerlijk recept voor citroentaart uit een Frans kookboekje. Het was een van mijn klassiekers. Vele vrienden ontvingen via de mail het beroemde en succesvolle recept. Waar een enorme hoeveelheid citroenen in verwerkt was. Maar ik vind het een leuke uitdaging om te kijken of een andere recept wellicht nog lekkerder of makkelijker is.

De basis van een citroentaart is volgens mij altijd hetzelfde: een dubbelgebakken taartbodem met daarin een mengsel van citroenrasp, - sap en slagroom. In het recept uit dit ‘nieuwe’ kookboek zit echter een aardige toevoeging aan het deeg voor de bodem: gemalen amandelen. Dat is al lekker in de fase van ‘even proeven’ tijdens de werkzaamheden zelf!

De vulling wordt ook anders aangevlogen dan mijn bekende Franse klassieker. Citroenrasp en -sap worden gemengd met een hele schaal eieren, suiker en slagroom. En daarna gezeefd, citroenrasp eruit. Dat is direct een heel stuk minder ‘ruig’ en dat maakt het tot een meer exclusieve taart…

Het resultaat is prachtig, alleen het laat zich wat lastiger uit de taartvorm snijden. Misschien een volgende keer toch iets langer in de oven laten staan. Maar dan de smaak… Daar waar de Franse klassieker veel citroen bevatte en daardoor heel friszuur was, heeft deze taart een veel romiger vulling. En dat is toch wel heel erg smakelijk. In combinatie met de verrassende amandelbodem, wordt deze taart een geduchte concurrent van mijn oorspronkelijke favoriet. De familie is al om…

woensdag 6 januari 2010

3 januari 2010 – Roomkaastaart met gember en in Sauternes gepocheerde pruimen


Een heel gelukkig nieuwjaar! En vooral een heel smakelijk nieuwjaar. Tijd om ‘oude’ beloftes na te komen en echt met regelmaat te bakken/koken/bereiden uit mijn verschillende zoetige kookboeken die ik op mijn verjaardag gekregen heb.

Na de chocoladeheerlijkheden en de herfst vol appeltaarten, wil ik het nieuwe jaar met iets anders beginnen. Roomkaastaart uit Zalig Zoet spreekt me aan vanwege de chique titel met ‘in Sauternes gepocheerd pruimen’. Het voelt alsof ik een galajurk moet aantrekken om het te serveren. Bovendien vind ik dat we élke gelegenheid moeten aanpakken om iets met dessertwijn te doen. Er ligt per slot van rekening nog een fles Monbazillac die we uit Frankrijk hebben meegenomen in de koelkast. En ik vermoed dat pruimen ook heel goed daarin gepocheerd kunnen worden.

De bodem van dit smakelijke taartje-uit-de-koelkast bestaat uit fijngehakte gemberkoekjeskruimels met gesmolten boter. Hoera, er blijven wat koekjes over en mijn Sonja Bakker voornemens voor 2010 smelten in de sneeuw weg! Daarna een mengsel van roomkaas, gecondenseerde melk, gember, gembersiroop en gelatine er bovenop. De gecondenseerde melk is ook al zo’n cadeautje. Want dat wordt verkocht in een blikje dat zo uit de kelderkast van mijn grootmoeder komt. Gewoon bij Dirk van den Broek! Het straalt archaïsche warmte uit, wellicht door het prachtige klederdrachtmeisje dat de buitenkant siert. Wie koopt zoiets en waarvoor gebruiken we dit verder nog dan in de roomkaastaart-met-gember-en-in-Monbazillac-gepocheerde-pruimen?

Dat er überhaupt in januari pruimen te koop zijn in de reguliere supermarkt, mag een wonder heten. Ze zullen wel van de andere kant van de wereld afkomstig zijn. Jammer voor het milieu. De combinatie van de frisse pruim in de wat kleverige witte wijn over de volle roomkaastaart heen is echter heerlijk. In combinatie met een glaasje van de Monbazillac is dit een super nagerecht voor een gewone weekenddag. De kinderen wagen zich niet aan de taart, want gember is niet hun ding en de roomkaas al helemaal niet. En wij vinden dat voor de verandering helemáál niet erg!

zondag 3 januari 2010

24 december 2009 – Witte chocoladetaart

Met Kerstmis hebben wij de traditie samen met onze buurvrienden uitgebreid te koken. De verschillende recepten worden dagen van tevoren met elkaar doorgenomen, gangen worden verdeeld en boodschappen ingepland. Vanwege mijn kookboekenstapel met zalig zoets, zal ik mij dit jaar met een meeslepend toetje bezighouden. Het wordt witte chocoladetaart uit Het complete IJs & Desserts boek. Het plaatje beloofd veel goeds en de receptuur spreekt van een ‘machtig gerecht’. Daar kunnen we na vijf gangen wel wat van gebruiken!

De bereiding van de taart bestaat uit twee delen. Eerst een taartje bakken in de oven van 3 eieren, 80 gr suiker, 80 gr gehakte witte chocolade en 60 gr bloem. Dit taartje moet in een springvorm van 20 cm doorsnee. Hé daar heb ik allerlei maten van: 22, 24 en 26 cm, maar geen 20. Dan maar 22 cm, maar het resultaat is een héél dunne cake. Dan maar flink vullen met de chocoladetopping.

Voor de topping smelt ik conform recept 1,5 dl slagroom met 250 gr witte chocolade in een pan. Daarna 125 gr mascarpone toegevoegd. En dan de boven- en zijkant (welke zijkant van dit dunne koekje?) hiermee insmeren. Het lijkt zo simpel. Maar in mijn geval blijft het mengsel erg dun. Het druipt er aan álle kanten weer af. Maar even wachten tot het wat steviger is geworden. Het steelpannetje in de koelkast gezet. Wat duurt dat lang!

Tussendoor weer wat geprobeerd. Met als resultaat dat er meer topping op het aanrecht ligt dan op de cake. De aanhouder wint echter toch en uiteindelijk presteer ik dan toch een taartje wat in de koelkast kan opstijven. Daarna lekker samen het aanrecht aflikken! Ook weer een bijzondere belevenis, waarvoor ik wellicht de buren had moeten uitnodigen! Als een voorproefje op het Kerstdiner!

Bij nader inzien is het niet erg dat het taartje niet zo volumineus is, want na alle zaligheden van het kerstdiner, was de chocoladetaart inderdaad behoorlijk machtig. Maar voor die topping ga ik nog eens een nieuwe poging wagen en dan wellicht wat minder slagroom gebruiken. Tenzij iemand een andere goede suggestie heeft, waarmee het topping toch wat steviger blijft.

En, toch jammer dat we vergeten zijn een fotootje te maken!

19 december 2009 – Koude rozensoufflés


De decembermaand is niet echt een handige maand voor het wekelijks maken van een recept uit een van de vele heerlijke kookboeken die ik tot mijn beschikking heb. Begin december de verjaardagsviering van de jongste telg van de familie, direct daarna uiteraard het Sinterklaas gebeuren, waarna we vrijwel direct doorstomen naar de Kerstviering op school, waarvoor meestal hartige happen dienen te worden geleverd. Ik heb het maar zo gelaten. De start van de Kerstvakantie biedt echter weer mogelijkheden om de handen in de keuken uit de mouwen te steken.

Het recept voor de rozensoufflés komt uit Fantastische toetsjes van Annie Bell en sprak mij aan vanwege de mooie foto’s bij het recept en het gebruik van rozenwater. Een flesje van dat spul kocht ik ooit in die overheerlijke supermarkt hier vlakbij, met het oog op de Indiaase recepten die ik nog eens uit wil proberen. Iets wat tot op heden nog niet gebeurd is.

De soufflés bestaan voornamelijk uit eierdooiers, suiker en slagroom. En dus voor de smaak een vleugje rozenwater. Een en ander wordt bij elkaar gehouden door blaadjes gelatine. En daar zit ‘m de kneep. Ik heb in een ander kookboek ooit geconstateerd dat de receptuur consequent te weinig gelatineblaadjes voorschreef, dus ik doe er een extra blaadje bij. Uit gewoonte. En dat had ik dus niet moeten doen.

Als eerste moet ik een vla maken van eierdooiers en suiker. Die daarna met gelatine gebonden wordt. Het spul, wat een prachtig kleurtje krijgt met behulp van levensmiddelenkleurstof, moet een uur afkoelen in de koelkast en mag daarna gemengd worden met de slagroom. Nou, van mengen kan geen sprake zijn. Mijn gelatinemengsel lijkt op baksteen. Helaas. Het gaat geen enkele spontane verbinding aan met de slagroom. En ten einde raad duw ik alles door een zeef heen en kwak een paar lepels daarvan in een paar glazen. Alles bij elkaar genomen ziet er toch nog redelijk uit.

Voor consumptie een paar gehakte pistache nootjes erover en met manlief opgegeten - de kinderen houden niet van pudding. Het smaakt nog wel aardig. Maar het is zeker iets om nog eens te doen en dan me te houden aan de voorgeschreven hoeveelheid gelatine!